prins von Metternich-Winneburg, Oostenrijks politicus, 15.5.1773 Koblenz, ♱11.6.1859 Wenen; zoon van Franz G.K.von Metternich; gehuwd (1795) met Eleonore von Kaunitz (f 1825), kleindochter van Kaunitz, daarna (1827—29) met baronesse Antoinette Leykam en (1831-54) met Melanie, gravin Zichy-Ferraris. Von Metternich trad in diplomatieke dienst, werd in 1801 gezant te Dresden, in 1803 te Berlijn en in 1806, na een kort verblijf in Sint-Petersburg, te Parijs.
Zijn optimistische verslagen over het effect van de Spaanse opstand (1808) tegen Napoleon droegen bij tot de Oostenrijkse oorlogsverklaring aan Frankrijk (1809). Kort na Von Metternichs benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken moest Oostenrijk de ongunstige Vrede van Schönbrunn met Frankrijk sluiten. Door diplomatieke onderhandelingen wist Von Metternich het militair vrij zwakke Oostenrijk in 1813 tot leider van de antiFranse coalitie te maken. Hij trachtte echter tegelijkertijd het nationalisme van de Duitse staten in toom te houden en drong er bij de Eerste Vrede van Parijs (1814) op aan dat Frankrijk de grens van 1792 zou behouden (deze was o.a. in het oosten veel gunstiger dan die van 1789); de vorsten van de Rijnbond mochten het bezit houden dat Napoleon hun had geschonken. Op het Congres van Wenen (1815) werkte Von Metternich in de eerste plaats Rusland en Pruisen tegen. Daar hij het voor Oostenrijk voordelig achtte een middenpositie in te nemen tussen Frankrijk en Rusland, trachtte hij Rusland van Frankrijk te verwijderen, terwijl hij toenadering tussen Oostenrijk en Frankrijk nastreefde.
Bovendien bedong hij Oostenrijkse suprematie in Duitsland en Italië, waarbij hij in uiterst conservatieve zin meer de handhaving van rust en evenwicht in Europa beoogde, dan een eenzijdige machtsvergroting van Oostenrijk. Na de nationalistische en door de Franse Revolutie geïnspireerde onlusten in een aantal Duitse staten (1818—19) kwam het zelfs tot nauwe samenwerking met Pruisen in het kader van de Besluiten van Karlovy Vary. Von Metternich trad ten behoeve van de monarchale solidariteit steeds krachtig en behendig op tegen de liberale en nationale opstanden. Von Metternich, die in 1821 tot kanselier benoemd was, raakte een groot deel van zijn invloed in Oostenrijk kwijt door de benoeming van Kolowrat-Liebsteinsky tot minister van Staat en hoofd van het kabinet. Deze volgde hem na de omwenteling van mrt. 1848 op. Von Metternich week uit naar Engeland, maar keerde in 1851 terug.
Zijn rol was echter uitgespeeld. Von Metternich was een der meest uitgesproken vertegenwoordigers van de Restauratie op basis van het legitimiteitsbeginsel. Hij geloofde niet in de optimistische ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie en evenmin in het nationalistische enthousiasme van na 1815. Hij zag liberalisme, nationalisme en de politieke opkomst van de burgerij slechts als een reactie op het ontaarde koninklijke absolutisme, waar hij zich eveneens tegen verzette.
LITT. H.von Srbik, Metternich der Staatsmann und der Mensch (3 dln. 1924—54); A.Cecil, Metternich (1933); E.Lauber, Metternichs Kampf um die europäische Mitte: Stuktur seiner Politik 1809—15 (1939); E.Corti, Metternich und die Frauen (2 dln. 1948-49); G.de Bertier de Sauvigny, Metternich et son temps (1962); E.O.Kraehe, The Metternich controversy (1971); A.Palmer, Metternich (1972); P.Bergler, Metternich (1974).