Hendrik, Ned. letterkundige, 30.9.1899 Zeist, ♱(verdronken) 21.6.1940 in Het Kanaal. Marsman studeerde rechten te Leiden en Utrecht, waar hij tot 1933 advocaat was.
Nadien wijdde hij zich geheel aan de litteratuur. Hij maakte een aantal reizen, in de jaren twintig o.a. naar Berlijn, waar hij in aanraking kwam met het Duitse expressionisme (Der Sturm). Marsmans vroege poëzie was duidelijk beïnvloed door o.a. H.van den Bergh, de Duitse expressionisten en de Franse kubist B.Cendrars, maar was even duidelijk afkomstig van een oorspronkelijke geest die zich met een elan en jeugdige vurigheid uitte, die in Nederland volkomen nieuw waren. De indruk die zijn werk maakte was groot. In 1925 nam hij samen met R.Houwink de redactie over van De Vrije Bladen, waarin hij zijn generatiegenoten aanspoorde tot een zelfde ‘vitalisme’ als waaruit hij zelf voor zijn werk putte.De volgende periode in Marsmans werk wordt gekenmerkt door een preoccupatie met de dood. Marsmans tweede redacteurschap van De Vrije Bladen (1929—31) miste geheel het élan van het eerste; wel werkte hij krachtig mee aan de totstandkoming van Forum, waarvan hij te elfder ure het redacteurschap weigerde, maar waarin hij een aantal belangrijke bijdragen publiceerde.
In zijn derde periode die hijzelf afsloot met de uitgave van zijn Verzameld werk, treedt een objectivering op, een verschuiving ook naar een impressionisme waarin de confrontatie met de mediterrane cultuur een belangrijke rol speelt. Vlak voor zijn dood verscheen Tempel en kruis, episch van opzet, maar lyrisch in zijn uitwerking. Marsman overziet hierin een dichterleven waarvoor zijn eigen ontwikkeling model stond, en tracht een verzoening in humanistische geest tussen antieke en christelijke cultuur tot stand te brengen. Ook als prozaïst is Marsman belangwekkend, m.n. om zijn vaak autobiografische verhalen zoals Zelfportret van J.F. Werken: poëzie: Verzen (1923), Paradise regained (1927), Porta nigra (1934), Verzameld werk (3 dln. 1938), Tempel en kruis (1940); proza: De dood van Angèle Degroux(1933), Heden ik, morgen gij (1936; samen met S.Vestdijk). Uitgaven: Verzameld werk (4 dln. 1947; 3e dr. 1 dl. 1972); Zelfportret van J.
F. (1954); Vijf versies van ‘Vera’, (1962; roman); Briefwisseling P.N.van Eyck en Marsman (1968). LITT. Herdenkingsuitgave Criterium (1940); J.C. Brandt Corstius, De dichter Marsman (1951); A. Lehning, De vriend van mijn jeugd (1954; 3e dr. 1976); Marsman, Schrijversprentenboek 4 (1960); S.Vestdijk, Gestalten tegenover mij (3e dr. 1975); P.de Wispelaere, H.Marsman (1975); H.Postma, Marsmans verzen (1977).