Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

manitou (manitoe)

betekenis & definitie

m. (-s), bij de Algonkin sprekende Indianen van Noord-Amerika ben. voor zowel een bovennatuurlijke macht als voor geesten.

Manitou werd verbonden gedacht aan geesten, zielen van doden en aan sommige mensen, dieren, natuurverschijnselen of voorwerpen. Zowel menselijke als bovennatuurlijke wezens moesten manitou bezitten om succes te kunnen hebben. Het bezit ervan was van tijdelijke aard en kon slechts blijken uit de resultaten zoals succes in de oorlog. Door middel van rituele voorschriften of met behulp van de medicijnbundels trachtte men manitou te verwerven. Bij vele Indianenstammen speelt dit verschijnsel een belangrijke rol, zij het dan onder andere benamingen: b.v. als orenda bij de Irokezen en als bakau bij de Dakota. Het is te vergelijken met het Melanesische mana. In een (latere) gepersonifieerde betekenis slaat het begrip op verschillende geesten, onder aanvoering van de Grote Manitou.

< >