m. (-en), weg verhard met macadam.
Oorspronkelijk bestond de wegverharding van een macadamweg uit gewalste steenslag (voor draagkracht) waaraan op de weg door inwalsen leemhoudend zand werd toegevoegd (als vulen bindmiddel tussen de steenslagstukken). In Europa is deze constructie vrij snel opgevolgd door een gelaagde constructie bestaande uit een paklaagfundering van grote stukken natuursteen, een uitvullaag van grove steenslag waarover een deklaag van fijnere steenslag onder toevoeging van leemhoudend zand of leem. Door de sterke toeneming van zwaarte en intensiteit van het verkeer in de 20e eeuw gingen steenslagwegen veel onderhoud vergen en gaven in droge seizoenen veel stofoverlast. De meeste oude steenslagwegen zijn dan ook inmiddels voorzien van dunne bitumineuze dichtings-of slijtlagen of van een deklaag van asfaltbeton.