(louterde, heeft en is gelouterd),
1. zuiveren, reinigen (zie glas, HET GEMENG);
2. (een metaal) scheiden van de stoffen waarmee het vermengd is (affineren);
3. (fig.) zijn smaak louteren, meer zuiver, juister maken; in zedelijk opzicht zuiveren, beter maken: door tegenspoed gelouterd.