Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

lampolie

betekenis & definitie

v./m. (-s, -oliën), voor verlichtingsdoeleinden gebruikte koolwaterstof fractie.

Van lampolie ligt het beginkookpunt tussen 150-200 °C en het eindkookpunt beneden 300 °C. De voor verlichting gebruikte petroleum is de oudste toepassing van aardolie (vanaf ca. 1850). In feite was lampolie tot het begin van de 20e eeuw het hoofdprodukt van de aardolie-industrie en bedroeg de opbrengst ervan uit ruwe aardolie soms 50-60 %. Deze geforceerde opbrengst werd verkregen door de kookgrenzen te verbreden, waardoor te veel lichte bestanddelen (met als gevolg explosiegevaar) of te veel zware bestanddelen (met als gevolg slechte brandkwaliteit) in de lampoliefractie werden toegelaten. Wettelijke voorschriften ten aanzien van het vlampunt zijn een garantie dat de huidige lampolie geen lichte gevaarlijke benzine-koolwaterstoffen bevat. De brandbaarheid en het lichtgevend vermogen van lampolie zijn afhankelijk van de chemische samenstelling. Paraffinekoolwaterstoffen branden met heldere vlam; aanwezigheid van aromaten doet de vlam roeten en geeft een roodachtig licht, de aromaten worden daarom door extractie (edeleanuproces) verwijderd.

De belangrijkste kwaliteitseisen van lampolie zijn:

1. een goed kruipvermogen van de olie in de pit;
2. een goede viscositeit, omdat deze de stijgsnelheid beïnvloedt;
3. de chemische samenstelling;
4. het vlampunt;
5. het asgehalte. Lampolie wordt aangeduid met de naam kerosine, zoals die nog wordt gebruikt voor traktor- en vliegtuigbrandstof.

< >