Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

lak

betekenis & definitie

[→Sanskriet], o./m. (-ken),

1. oorspronkelijk de naam van een harsachtige stof die de wijfjes van bepaalde schildluizen van het geslacht Laccifer uitscheiden; vervolgens een niet scherp omschrijfbare ben. voor verschillende oplossingen van filmvormende (vnl. gomof harsachtige) stoffen in vluchtige oplosmiddelen, sneldrogend met hoge glans, bijna steeds bestemd om op een verflaag te worden aangebracht (e): blanke (cellulose) –, kleurloze, naturel –, direct op hout aangebracht; spirituslak, lak met gedenatureerde alcohol of methanol als oplosmiddel;
2. mengsel van harsen met terpentijn en kleurmiddelen, in staven gegoten en na verhitting gebruikt voor het verzegelen van brieven, pakjes, flessen enz., zegellak: een pijp –; rode, paarse –;
3. zegel van lak: een brief met vijf lakken;
4. (coll.) verlakte artikelen: japanen chinalak;
5. verflak, mengsel van verfstof met beits, in de ververij en katoendrukkerij gebruikt;
6. (aardolie-industrie) ongewenst donker oxidatieprodukt, dat ontstaat bij verbranding van een brandstof (e).

(e) VERFINDUSTRIE. De verschillende lakken kunnen worden onderscheiden in:

1. enige natuurprodukten, b.v. schellak;
2. zegellak;
3. verbindingen van organische natuurlijke of synthetische kleurstoffen met metaalhydroxiden (meestal aluminiumhydroxide), b.v. karmijnlak en kraplak;
4. oplossingen van harsen in een vluchtig oplosmiddel. In deze betekenis is lak identiek met →vernis. Later zijn ook mengsels van hars met olie hieronder begrepen, terwijl in plaats van de oorspronkelijke natuurharsen vooral kunstharsen worden gebruikt;
5. lakverven.

In de laatste twee groepen komt lak voor in tal van samengestelde benamingen, en wel

a. naar het opgeloste bestanddeel: kopallak, olielak, asfaltlak, celluloselak;
b. naar het oplosmiddel: spirituslak;
c. naar het object, waarvoor het bestemd is: autolak, meubellak;
d. naar opbrengmethode: strijklak, spuitlak;
e. naar droogmethode: moffellak;

ƒ. naar plaats in het verfsysteem: grondlak, voorlak, aflak;

g. naar speciale eigenschap of uiterlijk: hamerslaglak.
1. Natuurlijke lakken. Hieronder vallen schellak, japanlak en Indische lak. De laatste twee zijn afkomstig van een boom, Rhus vernicifera, die in Oost-Azië inheems is. Het produkt dat uit het sap wordt gewonnen, vindt in de diverse landen een uiteenlopende bewerking. Het Japanse lakwerk munt uit door fraaie glans, hoge hardheid en duurzaamheid.
2. Zegellak dient tot het afsluiten van enveloppen en pakketten. Het wordt bereid uit schellak, al of niet met toevoeging van harsen of wassen, en pigmenten.
3. Met metaalverbindingen neergeslagen kleurstoffen (zgn. verflakken). Dit proces werd reeds toegepast bij de kleurstof uit de schellak; later werden ook andere natuurlijke en synthetische kleurstoffen op deze wijze onoplosbaar gemaakt: kraplak, karmijnlak. De natuurlijke ‘verflakken’ zijn grotendeels in onbruik geraakt.
4. Oplossingen van harsen, al of niet gecombineerd met oliën. De bereiding van deze lak gebeurt meestal in ketels, onder verwarming. Dit lakstoken was vroeger een vakgeheim, maar sinds de opkomst van de synthetische harsen zijn deze processen uitvoerig bestudeerd. De meeste ‘blanke’ lak (vernis) is thans op basis van →alkydhars; deze droogt sneller dan de klassieke olieharslak. Voor doeleinden waar hoge duurzaamheid, chemicaliënvastheid of slijtvastheid wordt vereist, zijn echter nieuwe typen beschikbaar op basis van epoxy-, isocyanaat-, ureumformaldehyde-, of polyesterharsen (→lakharsen).
5. Gepigmenteerde oplossingen van harsen (zgn. lakverven). De benamingen lak, lakverf en verf worden hier door elkaar gebruikt hoewel in het spraakgebruik bij de term lak meestal aan een hoogwaardiger produkt wordt gedacht. Voor een gedetailleerde behandeling van samenstelling, bereiding, toepassing enz.: →verf.

AARDOLIE-INDUSTRIE. De lak is een asfaltachtig afzetsel op de hete metalen delen van een verbrandingsmotor, b.v. de zuiger. De lak is slechts in bepaalde organische oplosmiddelen oplosbaar. Stikstofverbindingen in de brandstof en motor-smeerolie bevorderen de vorming van lak, terwijl dispergerende additieven het verschijnsel kunnen beperken.