Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kooiverbinding

betekenis & definitie

v. (-en), vaste-stofsysteem, dat is samengesteld uit twee chemische verbindingen.

(e) In een kooiverbinding vormt een van de samenstellende verbindingen een ruimtelijk rooster dat zeer grote holten bevat, het matrixrooster. De moleculen van de tweee verbinding zijn in deze holtes opgesloten. Een voorbeeld zijn de gashydraten. Dit zijn twee ijsstructuren met een dichtheid kleiner dan 0,8 (normaal ijs 0,92). De eerste bevat 8 zeer grote en 16 kleine holtes per 136 watermoleculen, de tweede 6 grote en 2 iets kleinere holtes per 46 watermoleculen. Afhankelijk van de grootte van de ingesloten moleculen kan men tot samenstellingen komen als:

la. 8(CH3J). 136(H20)

lb. 8(CH3J).16(H2S).136(H20)

2a. 6Br2.48(H20)
2b. 8Cl2.48(H20)

De ingesloten deeltjes kunnen ook edelgasatomen zijn. Overeenkomstige structuren zijn bekend waarbij de matrix door hydrochinon en door ureum wordt gevormd. Men past de laatste toe om rechte koolwaterstofketens, die in de kokers van ureumkristallen van een bepaalde fase passen, te scheiden van vertakte koolwaterstoffen.

< >