Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kolbak

betekenis & definitie

[→Tu. kalpak], m. (ken, s), hoge met pelsrand beklede muts; beremuts.

(e) De kolbak werd eertijds overgenomen in het le ger als hoofddeksel van hoge vorm, vervaardigd van ruige stof (dierehuid); in de loop der jaren werd de pelsrand steed hoger, waardoor van de eigenlijke muts (van gekleurd laken) maar weinig overbleef. In de Ned. krijgsmacht werd de kolbak (sinds 1840) gedragen door de Rijdende Artillerie en (sinds 1867) door de huzaren, de Koninklijke Marechaus see, de officieren van de Generale Staf en (1869 97) door de opperofficieren en de ordonnansoffi cieren van de koning. Momenteel wordt de kolbak uitsluitend nog gedragen bij het groot tenue.

In België droegen bepaalde ruitereenheden, o.a. de gidsen, voor 1914 een kolbak. Tegenwoordig wordt de kolbak niet meer gedragen, ook niet bij groot tenue.

< >