v./m. (en), (ook: kneuter) Carduelis can nabina, vogelsoort uit de familie vinken.
(e) De kneu heeft de grootte van een huismus. Het mannetje heeft in het broedseizoen een karmijnrode kruin en borst; het vrouwtje mist het rood, en is meer gestreept. De zang is een gevarieerd en mu zikaal gekwetter, vermengd met heldere en nasale tonen. De kneu bewoont Europa, West-Azië en Noord-Afrika. In Nederland en België is de kneu een veel voorkomende broedvogel, die vanaf eind febr. tot in nov. aanwezig is. Overwintert op b.v. braakliggend land, begroeide stranden in vrij groot aantal.
Nestelt in lage struiken, heggen, heide e.d. Voedt zich vooral met zaden.