volk in Kenia, het grootste van de groep Oostafrikaanse volken. De Kikuyu zijn van Hamitische oorsprong, maar met een aanzienlijke negride menging.
Hun cultuur is sterk door die van de →Massai beïnvloed. De Kikuyu, oorspronkelijk landbouwers (sorghum, graansoorten en yam), houden daarnaast schapen en geiten. Vee is een teken van rijkdom. Zij hebben een patrilineaire clanorganisatie, de clans zijn verdeeld in exogame subclans. Het gezag berustte voornamelijk bij de mannen uit de oudste leeftijdsklassen van de lokale familiegroepen. De leeftijdsklassen worden gevormd door alle mannen die in hetzelfde jaar zijn geïnitieerd (jaarlijks ondergaat een groep van 18-jarigen de besnijdenis).
De religieuze gebruiken zijn voornamelijk gericht op voorouderverering, daarnaast bestaat een geloof in een hoogste schepper, Ngai. Zij zijn sinds het begin van de 20e eeuw sterk door westerse (m.n. Britse) contacten beïnvloed en bedreigd. De vestiging van blanke planters deed voor de Kikuyu gebrek aan goede gronden ontstaan, met als gevolg een trek naar Nairobi en contractarbeid op de plantages. Deze omstandigheden leidden tot het gewapende verzet (1952–55) van de beweging →Mau-Mau. Hun aantal bedroeg in 1969 ca. 2,2 mln.LITT. R.Buijtenhuijs, Le mouvement ‘Mau-Mau’; une révolte paysanne et anti-coloniale en Afrique noire (1971).
TAAL Het Kikuyu is een van de belangrijkste talen van Kenia. Het wordt in het hoogland tussen Nairobi en de bovenloop van de rivier de Tana door minstens 2 mln. mensen gesproken. Ongeveer de helft van de in hun eigen land wonende Kikuyu spreekt ook Swahili. Het Kikuyu heeft een beperkte, semi-officiële functie in het onderwijs en de media. Taalkundig hoort het bij de grote groep van →Bantoetalen.
LITT. L.E.Armstrong, The phonetic and tonal structure of Kikuyu (1940); A.R.Barlow, Studies in Kikuyu grammar and idiom (1951).