o. (-hoven),
1. hof om of bij een kerk vroeger de gewone plaats van begraven ook in steden, nu nog wel in dorpen; thans (sinds de 18e eeuw) plaats in het algemeen, vaak ver buiten de bebouwde kom van de gemeente; (spr.) zachte winters, vette kerkhoven, in zachte winters sterven veel mensen; de dader, de zegsman ligt op het —, de schuldige, hij die het eerst iets heeft verteld, is niet te vinden;
2. (oneig.) plaats waar velen hun dood of einde vinden, ook wel met betrekking tot zaken: auto-, schepenkerkhof.