Gaius Vettius Aquilinus, aanzienlijk Spanjaard onder de Romeinse keizer Constantinus Juvencus vervaardigde ca.330 n.C. een dichterlijke en woordelijk getrouwe bewerking van de evangeliën (Evangeliorum libri IV), waarin hij zich een navolger van Vergilius betoont, hoewel hij diens invloed juist wilde bestrijden. Hij is de vroegste Latijns-christelijke dichter.
Uitgave: door Huemer. Commentaar: op boek I, door H.H.Kievits (diss. 1940), op boek II, door J.de Wit (diss. 1947).