Ned. staatsman en dichter, *10.11.1577 Brouwershaven, ✝12.9.1660 ’s-Gravenhage. Cats studeerde rechten te Leiden en Orléans.
Hij was advocaat in ’s-Gravenhage en (na een verblijf in Engeland om gezondheidsredenen) Middelburg.Hij werd pensionaris te Middelburg (1621) en te Dordrecht (1623); van 1636—51 was hij raadspensionaris van Holland, als zodanig van weinig betekenis.Cats’ dichtwerk is vanaf zijn late debuut Maechdenplicht (1618) en Sinn’ en minnebeelden (1618; uitgave door J.Bosch, 1960) tot en met zijn autobiografie Twee-en-tachtig-jaerig leven (1659; pas in 1700 uitgegeven) doortrokken van een moraliserend calvinisme met (dank zij zijn verblijf in Engeland) piëtistische inslag. Cats’ populariteit als vraagbaak en wegwijzer op moreel, godsdienstig en seksueel gebied (‘Vader Cats’), en dat niet alleen voor Ned. calvinisten (zijn werk is in de 17e eeuw vaak in het Duits vertaald), blijkt uit de vele uitgaven van Alle de wercken (le dr. 1655 door Cats zelf; volledig vanaf de edities 1700; 1790-99 door Rhijnvis Feith; 1855—62 door J.van Vloten; facs.-ed. van de ed.1712 in 1967). Cats was een van de initiatiefnemers tot de Zeeuwsche Nachtegael (1623). Werken: Jacob Cats. Een zinnebeeld uit de emblematabundel ‘Sinn en Minne-Beelden’ (1618) Houwelijck (1625), de bundel zinnebeelden Spiegel van den ouden ende nieuwen tijdt (1632; facsimileuitgave met inl. van H.H.Zwager), Trouringh (1637 ; met het verhaal over het Spaens Heydinnetje; uitgave door H.J.Vieu-Kuik, 3e dr. 1974), Ouderdom, Buytenleven en Hofgedachten op Zorgh-vliet (1656), Gedachten op slapeloose nachten (1689).
LITT. G.A.van Es (in: Gesch. van de letterk. der Nederl. IV, 1948); Aandacht voor Cats bij zijn 300e sterfdag. Studies bijeengebracht door P.Minderaa (1962).