Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

internering

betekenis & definitie

v. (-en), vrijheidsberoving op gronden van algemeen belang, algemene of bijzondere veiligheid.

(e) In het Belg. recht kunnen, bij toepassing van de wet van 1.7.1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, de onderzoeksgerechten en de vonnisgerechten, in raadkamers of op de rechtszitting, de internering gelasten van de verdachte die een door de wet als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd, en die, op het ogenblik van zijn verschijning voor de rechter, aan krankzinnigheid lijdt of in een ernstige staat van geestesstoornis dan wel van zwakzinnigheid verkeert, die hem ongeschikt maakt tot het controleren van zijn daden. Uitzondering wordt gemaakt voor de politieke wanbedrijven en voor de persdelicten. De duur van de internering is onbeperkt; zij vindt plaats in een inrichting aangewezen door de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die over de definitieve invrijheidstelling of de invrijheidstelling op proef van de geïnterneerde op het gepaste ogenblik beslist. Tegen deze beslissing kan de procureur des konings verzet aantekenen bij de Hoge Commissie tot Bescherming van de Maatschappij te Brussel. Beslissingen van internering zijn vatbaar voor hoger beroep, behalve wanneer internering door het Hof van Assisen wordt gelast naar aanleiding van het door de jury bevestigend antwoord op de hem nopens de geestestoestand van de beschuldigde gestelde vraag. De geestestoestand van de verdachte met het oog op eventuele internering, die enkel een maatregel is en geenszins als een straf wordt aangemerkt, wordt doorgaans vastgesteld naar aanleiding van de →inobservatiestelling van verdachte in de psychiatrische afdeling van een strafinrichting. De ter zake van misdaad of wanbedrijf veroordeelde personen die, terwijl zij hun straf in de gevangenis ondergaan, in staat van krankzinnigheid of in erge staat van geestesstoornis of zwakzinnigheid worden bevonden, kunnen geïnterneerd worden, krachtens een beslissing van de minister van Justitie, genomen op eensluidend advies van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die de inrichting aanwijst.

LITT. J.Matthijs, Eb en vloed omtrent de wet tot bescherming van de maatsch. tegen abnormalen (in:Rechtsk. Weekbl. 1964-65).

In het internationaal recht betekent internering aanwijzing van een bepaalde verblijfplaats, die niet mag worden verlaten. Zon internering heeft doorgaans betrekking op twee mogelijkheden: 1. van onderdanen van een staat waarmee men in oorlog is; 2. door een neutraal land van belligerente militairen die het neutrale gebied schonden of er een toevlucht zochten. Het laatste deed zich in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog veel voor met Belg. (en in 1918 ook Duitse) militairen. De Geneefse Conventie van 6.7.1906, art. 2, voorziet tevens in de mogelijkheid dat een oorlogvoerende staat zijn zieke, gewonde tegenstanders laat overbrengen naar een neutrale staat, mits zij daar tot het einde van de oorlog geïnterneerd blijven. Algemeen wordt ook aangenomen dat een bezettende mogendheid de bevoegdheid heeft om personen uit het bezette gebied te interneren indien zulks noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Het nationale oorlogsrecht van de meeste staten voorziet in de mogelijkheid eigen verdachte onderdanen te interneren.

Dit werd b.v. in Nederland en België gedaan na de Duitse inval van mei 1940. LITT. F.Lafitte, The interment of aliens (1940); M. Steiner, Die Intern, von Armeeangehörigen kriegführender Mächte in neutralen Staaten, insbesondere in der Schweiz während des Weltkrieges 1939— 45 (1947).

< >