Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hanebalk

betekenis & definitie

m. (-en), (ook: haanhout), horizontale balk in dakspant, die de spantbenen verbindt (e); hij woont in (onder) de hanebalken, zeer hoog, vlak onder de pannen.

(e) De hanebalk bestaat uit één balk. Zijn er twee balken naast elkaar dan noemt men die trekbalken of trekplaten. →kap.