I. tw., als commando: blijf(t) staan!, houd(t) stil!; in vrijer gebruik: niet verder!, houd(t) op!;
II. zn., 1. o., de kreet —; 2. (-en), stoppen met voortgaan; b.v. bij een wandelof fietstocht houden, — maken, onderweg ophouden, rust nemen, verpozen; onderbreking van de reis, pleistering; pleisterplaats.