Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grisaille

betekenis & definitie

[→Fr. gris, grijs], v./m./o. (-s),

1. (ook: grauwtje), schilderwerk waarbij men tinten enkel toon op toon aanbrengt (e); ook schilderij dat afgewerkt is met witte, zwarte of grijze verf;
2. glasverf die in de glasschildertechniek gebruikt wordt om schaduwen te leggen;
3. glasschildering waarin, behalve grisaille, ook nog zilvergeel wordt gebruikt;
4. pruik van dooreengemengd blond en bruin haar;
5. losse zijden stof, uit witte en zwarte draden geweven.

(e) Bij de grisaille wekt het voorgestelde veelal de indruk van een reliëf in marmer of steen. De bekendste voorbeelden van grauwtjes uit de 15e eeuw zijn de Johannesfiguren aan het Gentse altaar van de gebroeders Van Eyck; deze figuren lijken als stenen beeldhouwwerken in hun nissen te staan. De grisaille wordt reeds aangetroffen in de antieke wandschilderingen te Pompeii, voorts in miniaturen uit het einde van de 14e eeuw en vooral in de glasschilderkunst van de 13e en 14e eeuw; in de 15e en 16e eeuw ook in de emailleerkunst. De benaming voor deze schilderwijze was nog in de 17e eeuw gheschildert in dootverwe (Karel van Mander, Schilderboeck). Eind 17e en in de 18e eeuw kwam het Franse woord grisaille naast grauwtje in gebruik toen gedurende de lodewijkstijlen grisailleschilderingen veelal werden aangebracht als versiering van schoorsteenmantels en van panelen boven deuren, zelfs van gehele wandvlakken. In Nederland heeft Jacob de →Wit een voorliefde hiervoor getoond, waardoor de naam witjes gebruikelijk werd. →camaïeu.