v./m. (grieven),
1. smartelijke ervaring, kwelling, ergernis: het gedrag van zijn zoon is hem een dagelijkse
2. krenking, belediging van iemands tederste gevoelens;
3. (de gewone betekenis) bezwaar dat men tegen iemand of iets heeft: dit zijn mijn voornaamste grieven tegen het voorstel, m.n. voor de bezwaren die in hoger beroep tegen het vonnis in eerste aanleg worden aangevoerd: memorie van grieven, conclusie van eis in hoger beroep;
4. reden tot ontevredenheid: de inwoners verzochten om herstel van grieven, om wegneming daarvan; zij hadden rechtmatige grieven; wezenlijke en vermeende grieven; een persoonlijke —, grond van persoonlijke tegenzin of wrok.