Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gluck

betekenis & definitie

Christoph Willibald (sinds 1756) Ritter von, Duits componist, *2.7.1714 Erasbach, ♱l5.ll.T787 Wenen. Von Gluck studeerde van 1737—41 bij Sammartini te Milaan en debuteerde daar in 1741 succesvol met zijn Italiaanse opera Artaserse, op een libretto van Pietro Metastasio en nog geheel volgens diens regels geschreven.

Na een bezoek aan Londen en een periode als dirigent van een reizend operagezelschap vestigde hij zich in 1750 te Wenen. Von Gluck streefde naar een muziekdrama met meer eenvoud, helderheid en dramatische eenheid dan gebruikelijk was. Hij wilde de muziek ter ondersteuning en verklaring van de handeling gebruiken, beschouwde verschillende muzikale stereotypen in de opera van zijn tijd (zoals de da capo-aria) als een belemmering daarvoor, en ergerde zich aan de vergaande vrijheden die met name de castraatzangers zich permitteerden. De ‘opéras-comiques’ die Von Gluck naar Frans voorbeeld voor het Weense hof schreef en zijn dramatisch ballet Don Juan kan men beschouwen als voorbereiding tot de drie opera’s waarin de nieuwe ideeën werden toegepast: Orfeo ed Euridice, Alceste en Paride ed Elena (1770). Deze opera’s waren een produkt van Von Glucks samenwerking met de tekstschrijver Raniero de’ Calzabigi (*1714,11795). Bij Alceste werd een beroemd geworden voorwoord gepubliceerd.

Door het vrijwel afschaffen van de da capo-aria en door de vervanging van het klavecimbel door het orkest in de recitatieven werd een grotere muzikale samenhang en continuïteit bereikt. In 1773 vertrok Von Gluck naar Parijs, waar hij o.a. succes boekte met Iphigénie en Aulide, Armide en vooral Iphigénie en Tauride. Te Parijs ontstond een typisch Franse vete tussen de gluckisten en de piccinisten (genoemd naar de Italiaan N.➝Piccini). Beide componisten waren het in wezen eens, maar over hun hoofden ontbrandde in 1752 de strijd tussen de Franse en Italiaanse opera. In 1779 keerde Von Gluck terug naar Wenen. Composities: meer dan honderd opera’s (ongeveer de helft bewaard), o.a.

Orfeo ed Euridice (1762), Alceste (1767), Paride ed Elena (1770), Iphigénie en Aulide (1773), Armide (1777), Iphigénie en Tauride (1779); 4 balletten, o.a. Don Juan (1761); De profundis, voor koor en orkest; 9 symfonieën; triosonates. Uitgave: The collected corresp. and papers of C.W. Gluck, door H.Müller von Asow en E.H.Müller von Asow (1962). litt. A.Wotquenne, Catalogue thématique des oeuvres de C.W.von Gluck (1904; herdr. 1967); A. Einstein, Von Gluck (1936; herdr. 1955); C.Hopkinson, A bibliogr. of the printed works of C.W. von Gluck (1959—67); A.A.Abert, C.W.von Gluck (1959); B.Howard, Gluck and the birth of modern opera (1963); W.Vetter, C.W.von Gluck (1964).

< >