v., de technische vormgeving van het milieu waarin de mens woont, werkt en zich ontspant en van de hulpmiddelen die hij daarbij gebruikt, met het oog op de gezondheid en het optimale gebruik van de menselijke arbeidskracht.
(e) Gezondheidstechniek speelde reeds in het Romeinse Rijk een belangrijke rol, maar de grote opbloei is pas gekomen na de Tweede Wereldoorlog als gevolg van andere inzichten omtrent het wezen van de gezondheid. Dit begrip werd niet langer negatief gedefinieerd als de afwezigheid van ziekte, maar positief als de toestand van optimaal welzijn uit lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk oogpunt. Deze optimale situatie, een van de grondrechten van de mens volgens het Atlantische Handvest, is echter het gevolg van een wisselwerking tussen de mens en zijn omgeving. Aan deze interactie kunnen twee aspecten worden onderscheiden, enerzijds de fysieke en mentale aanpassing van de mens aan zijn omgeving, het terrein van de preventieve geneeskunde en van de arbeidsen bedrijfsgeneeskunde (inentingen, beter voedsel, betere leefgewoonten, geestelijke training) en anderzijds de technische aanpassing van de omgeving aan de mens, d.w.z. het aandeel van de techniek in de uitvoering van maatregelen tot instandhouding of verbetering van de gezondheid van de bevolking in haar geheel of van bepaalde bevolkingsgroepen afzonderlijk, het terrein van de gezondheidstechniek. Op dit zo gedefinieerde terrein is een nauwe samenwerking tussen medicus en ingenieur onontbeerlijk. Het opstellen van de eisen waaraan de omgeving, de ruimte waarin de mens leeft en werkt, en de hulpmiddelen die hij daarbij gebruikt, moeten voldoen, is het terrein van de technische ➝hygiëne.
Het is de taak van de ingenieur tenslotte om bij de technische realisatie van de omgeving met deze eisen rekening te houden. Het zeer uitgebreide terrein van de gezondheidstechniek is traditioneel ingedeeld in drie niet scherp gescheiden subgebieden:
1. algemene gezondheidstechniek, d.w.z. de technische vraagstukken verband houdende met de hygiëne van de algemene milieufactoren water, bodem en lucht;
2. industriële gezondheidstechniek (industriële hygiëne), d.w.z. de technische vraagstukken verband houdende met de hygiënische factoren ten aanzien van de arbeidsomstandigheden in fabrieken;
3. bouwkundige gezondheidstechniek (bouwhygiëne), d. w. z. de technische vraagstukken verband houdende met de hygiënische factoren bij de bouw van woningen en utiliteitsgebouwen.
De algemene gezondheidstechniek houdt zich vanouds bezig met het water op aarde, met vóórkomen, gebruik en misbruik in termen van kwantiteit en vooral kwaliteit (civiele gezondheidstechniek). Zij heeft tot taak om in geïntegreerde vorm een oplossing te vinden voor de problemen verbonden aan drinkwatervoorziening (➝drinkwater) en industriële watervoorziening en voorziening van de industrie met koelwater, ➝riolering en afvalwaterbehandeling (➝afvalwater), verzorging van betrouwbaar zwemwater, kwantiteitsen vooral kwaliteitsbeheer van oppervlaktewater en grondwater als onderdeel van de algemene ➝waterhuishouding. Verwijdering van vaste ➝afvalstoffen, huishoudelijk en industrieel, was tot voor kort betrekkelijk eenvoudig maar zal in diverse gebieden in de toekomst door de zoveel sterkere industrialisatie en grotere bevolkingsdichtheid enorme problemen opleveren. De ➝luchtverontreiniging is reeds tot een gezondheidstechnisch vraagstuk van de eerste orde uitgegroeid, waarvan de oplossing een ongekende inspanning vraagt, terwijl de verontreiniging van de bodem (olie, industriële afvalstoffen) steeds grotere afmetingen aanneemt.
De industriële gezondheidstechniek heeft primair tot taak de bescherming van de arbeider tegen de directe gevaren die hem bij zijn arbeid in fabrieken bedreigen, zijn gezondheid schaden en zelfs zijn levensduur verkorten. Vroeger waren vooral berucht stof in gieterijen, mijnen, bij zandstralen en bewerking van zandsteen, giftige stoffen en gassen in diverse chemische industrieën, hoge temperaturen bij ovens, in walserijen, hoge geluidsniveaus in ketelmakerijen, textielfabrieken enz., en vooral ongevallen door onvoldoende beveiligingsmaatregelen en door onvoorzichtigheid. Daarnaast is de industriële gezondheidstechniek van vandaag echter ook positief gericht op verbetering van het werkmilieu, op het welbevinden en zo op de gezondheid van de arbeiders. In dit verband kunnen worden genoemd verbetering van het klimaat in werkruimten door ➝verwarming, ➝ventilatie en ➝luchtbehandeling, aanpassing van het werk en de werktuigen aan de arbeiders, de ➝ergonomie, verzorging van goede verlichting en vermindering van de verontreiniging van de buitenlucht ter verbetering van de woonomstandigheden en om een vlucht van de arbeiders naar andere streken of landen te voorkomen.
De bouwkundige gezondheidstechniek heeft de verbetering van het woonen recreatiemilieu tot doel, waarbij als belangrijkste aspecten kunnen worden onderscheiden de ruimtelijke ordening, grootte en indeling van de woning en de bouwfysische constructie en uitrusting. Primair dienen woon-, werken recreatiegebieden zodanig te worden gegroepeerd en ingedeeld, dat het woon-werkverkeer zich snel en zonder enerverende vertragingen kan afwikkelen, het woongenot niet door industriële activiteit, verkeerslawaai e.d. wordt verminderd en de recreatiegebieden op niet te grote afstand van de woning zijn gelegen. Daarnaast moet ook de woning een zodanige omvang en indeling worden gegeven, dat de industrieel werkzame mens hierin gelegenheid tot zinvolle vrijetijdsbesteding vindt en het werk van de huisvrouw wordt verlicht. De bouwfysica heeft na de Tweede Wereldoorlog een enorme vlucht genomen en technisch is het thans geen probleem meer om een woning te bouwen die voldoet aan de hoogste eisen van verwarming en ventilatie, warmte-en vochtisolatie, geluidsabsorptie en -isolatie, dagen kunstverlichting en ➝bezonning, terwijl ook bevredigende methoden zijn ontwikkeld tot afvoer van huisvuil en verschillende maatregelen kunnen worden aangegeven tot het voorkomen van ongevallen. Economische mogelijkheden beperken nog algemene toepassing, terwijl ook het belang voor de gezondheid niet allerwegen wordt onderkend en de bereidheid om voor deze voorzieningen te betalen doorgaans niet aanwezig is. Voor het huis van de toekomst, dat zoveel intensiever moet worden gebruikt, kunnen zij echter beslist niet worden gemist, [prof .dr.L.Huisman]