bn. en bw. (-lozer, meest -),
1. geen gevoel hebbend, levenloos: een stuk hout; in het bijzonder geen pijn gevoelend: de te behandelen kies wordt gemaakt; ook bewusteloos: lag de zieke neer;
2. onaandoenlijk van gemoed: een mens; koude, gevoelloze naturen; bw., hardvochtig: hij spotte met ons verdriet.