v., het totaal van processen dat ligt tussen de aanwezigheid van een gen en het tot-uitdrukking-komen ervan (expressie) in het fenotype. (e) Dank zij genetisch en biochemisch onderzoek van micro-organismen is inzicht verkregen in de moleculaire basis van de genwerking. Genen specificeren eiwitten of proteïnen, waarvan een groot aantal enzymen zijn (➝genetische code).
De eerste stap van genwerking die zich uiteindelijk manifesteert als proteïnesynthese is de zgn. transcriptie: de produktie van een kopie van de genetische informatie van een gen in de vorm van een RNA-soort (messengerof ➝boodschapper-RNA, ook mRNA). De tripletvolgorde van het gen wordt in een complementaire tripletvolgorde (codonvolgorde) van het iu-rna overgebracht met behulp van het enzym RNA-polymerase.Bij de eiwitsynthese speelt verder een ander type RNA een belangrijke rol, nl. het transfer-RNA (➝transport-RNA), te zamen met de ➝ribosomen (partikels die ten dele eveneens uit RN A, maar ook uit proteïne bestaan). Aan het transfer-RNA worden, door een enzymatische reactie, de aminozuren gekoppeld, in die zin, dat een bepaald geactiveerd aminozuur alleen maar aangehecht kan worden aan een bepaald transfer-RNA-molecule. Ieder transferRNA-molecule heeft verder een specifiek triplet (anticodon) dat een complementair triplet (codon) van het m-RNA ‘herkent’.
De functie van het ribosoom is het anticodon van het transfer-RNA-aminozuur-complex in contact te brengen met het complementaire m-RNA codon. Op het ribosoom wordt de eiwitketen gemaakt door de vorming van peptidebindingen tussen de verschillende aminozuren die door de verschillende transfer-RNA’s naar het ribosoom zijn gebracht in de volgorde die correspondeert met de codonvolgorde van het m-RNA. Het resultaat is dat een specifieke codonvolgorde van het m-RNA in een specifieke aminozuurvolgorde van het proteïne wordt overgebracht (translatie).
Terwijl het ribosoom de eiwitketen synthetiseert, schuift het over het m-RNA-molecule voort. De eiwitketen komt vrij van het ribosoom zodra dit het gehele m-RNAmolecule heeft ‘afgelezen’ en daarvan los komt. Een m-RNA-molecule kan gelijktijdig door een aantal ribosomen worden afgelezen. Elektronenmicroscopisch komt dit tot uiting in het voorkomen van een aantal ribosomen die door een draad met elkaar verbonden zijn. Voor de rol van genen in de ontwikkeling: ➝ontwikkelingsgenetica.