o., een gebied waarvoor een meer of minder strenge beschrijving van de geluiddrukverdeling kan worden gegeven.
(e) Eenvoudige voorbeelden van een geluidveld zijn de vlakke golf, waarbij in een vlak loodrecht op de voortplantingsrichting de geluiddruk en de deeltjessnelheid constant zijn, en de bolgolf die door een puntvormige bron wordt opgewekt: op boloppervlakken om de bron zijn de geluiddruk en de deeltjessnelheid constant, de grootte van de geluiddruk neemt omgekeerd evenredig met de afstand tot de bron af. Een geluidveld, dat vooral voor de ➝zaalakoestiek en bouwakoestiek van belang is, is het diffuse veld. Het begrip ➝diffusiteit valt hier niet geheel samen met het zaalakoestische begrip van dezelfde naam. ➝nagalmkamer.