v./m. (-joten), (hist.)
1. kleine galei met 16 of 20 riemen: Barbarijse —, de Barbarijse lichte galei, met een mast en 25—26 roeibanken;
2. (17e eeuw) platboomd zeeschip met twee of drie masten, breed van boeg en achterschip, en ondiep; (19e eeuw) soort van kof met vaste verschansing, 160—500 t metend.