v.,
1. lust, genoegen, zin: is dit van uw –?, kunt u dit gebruiken?;
2. lust om te kopen, vraag: er was vandaag veel – naar vlas;
3. wat iemand bevalt, aanstaat of gelegen komt: dat is net je –, zijn – vinden, datgene waar men zin in heeft; dat is allemans – niet, niet ieder kan dat betalen.