Johann Joseph, Oostenrijks componist en muziektheoreticus, *1660 Sankt Marein (bij Hirtenfeld, Oost-Stiermarken), †13.2.1741 Wenen. Te Wenen werd Fux hofcomponist (1698) en eerste hofkapelmeester (1715); daarnaast was hij kapelmeester aan de Sankt Stefansdom.
Zijn geschrift Gradus ad Parnassum (1725), geschreven in het Latijn als dialoog tussen meester en leerling, vertaald in het Frans, Italiaans, Engels en Duits, is een theoretisch werk bewonderd door Bach, Haydn, Mozart, padre Martini en Cherubini. Composities: 73 missen, ca. 100 diverse liturgische werken, 11 oratoria; 19 opera’s; instrumentale werken: concertante, sinfonia’s, orkestsuites (o.a. Concentus musico-instrumentalis, 1701); kamermuziek, klavecimbelsuites.LITT. L.von Köchel, J.J.Fux (1872); A.Liess, J.J. Fux (1948); A.Liess, Fuxiana (1958); J.H.v.d. Meer, Fux als Opernkomponist (diss. 3 dln. 1961); E.Wellesz, Fux (1965).
