v. (-n, -s), (akoestiek) het analyseren welke frequenties voorkomen in een signaal.
De frequentieanalyse wordt veelvuldig toegepast. Een akoestisch signaal is te beschouwen als een samenstel van zuivere tonen, ieder met een eigen frequentie. Dikwijls is het van belang te weten welke frequenties in een signaal vertegenwoordigd zijn, d.w.z. hoe het geluidsspectrum (akoestiek, grondbegrippen) eruit ziet. In geval van onvoldoende geluidsisolatie b.v. wil men weten welke de hinderlijke frequenties zijn. Dikwijls is het voldoende slechts frequentiebanden te onderscheiden, b.v. octaven rondom centrale frequenties, waarvoor gewoonlijk de waarden..., 125, 250, 500, 1000, 2000, ... Hz worden genomen.
Ook smallere banden, b.v. een halveof een tiendeoctaaf, worden toegepast; de eenderdeoctaafband heet ook wel tertsband. Voor de frequentieanalyse zijn speciale elektronische filters ontwikkeld.