Ritter von, Duits rechtsgeleerde, *14.11.1775 Hainichen, ♱29.5.1833 Frankfurt am Main. Na studies in de rechten en filosofie was Von Feuerbach hoogleraar te Jena (1801), te Kiel (1802) en Landshut (1804), werkte vanaf 1805 aan het in 1813 gerealiseerde Beierse strafwetboek en was daarna rechter te Bamberg en Ansbach.
In het straffen zag hij vooral een afschrikken; daarom mocht geen straf worden opgelegd die niet vóór het delict reeds bij de wet was bepaald (voorafgaande strafbedreiging, zie nulla poena sine lege). Hij oefende hiermee grote invloed uit op het klassieke strafrecht van de 19e eeuw. Werken:Kritik des natürlichen Rechts (1796), Philosophischjuristische Untersuchungen über das Verbrechen des Hochverrats (1798), Über öffentlichkeit und Mündigkeit der Gerechtigkeitspflege (1821—25), Kaspar Hauser (1832).
LITT. G.Radbruch, P.J.A.Feuerbach (2e dr.1957).
