Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fechner

betekenis & definitie

Gustav Theodor, Duits natuurkundige, filosoof en psycholoog, *19.4.1801 Gross-Sarchen, †18.11.1887 Leipzig. Fechner werd in 1834 hoogleraar te Leipzig.

Hij trachtte de experimentele natuurwetenschap te koppelen aan een speculatieve metafysica, waarin een panpsychisme een hoofdrol speelt. Zijn grote verdiensten liggen evenwel op het gebied van het exacte onderzoek, m.n. door het invoeren van de experimentele methode zowel in de psychologie als in de esthetica. Hij ging uit van een psycho-fysisch parallellisme, op basis waarvan hij onderzoek verrichtte naar met het fysische overeenkomende wetmatigheden in het psychische vlak. Zijn voornaamste werk, Elemente der Psychophysik, sloot deels aan bij onderzoekingen van E.H. Weber (zie Weber-Fechner, wet van). In ethica en esthetica gaat Fechner uit van het lustprincipe: zedelijk goed of schoon is wat de hoogste lust verwekt.

Werken: Zend Avesta (3 dln. 1851), Elemente der Psychophysik (2 dln. 1860), Über die Seelenfrage (1861), Vorschule der Aesthetik (2 dln. 1876), Die Tagesansichte gegenüber der Nachtansicht (1870). LITT. H. Adolph, Die Weltanschauung Fechners (1923); J. Hermann, Fechner (1926); F.A.E. Meyer, Phil. und chr. Glaube bei Fechner (1937).

< >