m., een door J.W. Gibbs gevonden regel voor de heterogene chemische evenwichten.
De fasenregel luidt: het aantal vrijheidsgraden van een systeem is twee groter dan het aantal componenten, verminderd met het aantal fasen. Past men dit toe op een enkelvoudige stof, b.v. water, dan volgt eruit, dat water in één fase, b.v. in vloeibare toestand, zonder ijs of damp, twee vrijheidsgraden heeft, d.w.z. dat men over twee grootheden, zoals druk en temperatuur naar verkiezing kan beschikken. Heeft men echter één component in twee fasen, b.v. vloeistof naast damp of vloeistof naast vaste stof, dan is het aantal vrijheidsgraden slechts één, men kan of de druk of de temperatuur naar willekeur kiezen, maar door die keuze is de andere van die grootheden vanzelf vastgelegd. Heeft men voor diezelfde component drie fasen, de vaste (ijs), de vloeibare (water) en de gasvormige (waterdamp) naast elkaar in evenwicht, dan zal dit evenwicht geen enkele vrijheidsgraad bezitten, d.w.z. alleen bij één bepaalde temperatuur en druk mogelijk zijn.
