[Lat. exstinguere, uitblussen], v. (-s), verzwakking (van een lichtbundel) ; het (doen) afnemen van reacties . NATUURKUNDE. Extinctie wordt als volgt gedefinieerd: als de intensiteit van de invallende bundel I0 is en van de doorgelaten bundel I, dan is de extinctie E de negatieve tienlogaritme uit de verhouding van I en I0 : E = -10log (I/I0), een doorlating van 1 % betekent een extinctie E = 2. zie Beer, wet van.
In de kristallografie treedt extinctie op bij röntgendiffractie-experimenten. Deze extinctie kan het gevolg zijn van destructieve interferentie van de bundels onderling, maar in het geval van systematische extinctie ligt de oorzaak in de structuur van het kristal en kan er zodoende informatie over verschaffen.
In de sterrenkunde speelt de extinctie van het licht in de aardse dampkring een rol, telkens als het gaat om helderheidsmetingen van de hemellichamen. Tot vrij dicht bij de kim is de lichtverzwakking te beschrijven door de uitdrukking I = I0exp (-p sec z) waarin I0 de invallende lichtsterkte voorstelt, I de op aarde waargenomen lichtsterkte, p een constante is en z de zenitsafstand. Deze betrekking beschrijft hoe het licht toenemend verzwakt wordt naarmate de stralen schuiner invallen en een langere weg door de atmosfeer moeten afleggen. Zij geldt echter slechts voor licht van één bepaalde kleur, niet voor wit licht, omdat p van de golflengte afhangt. De extinctie in de dampkring is gedeeltelijk verstrooiing (door stof, door druppeltjes water en vooral door de luchtmoleculen), toenemend van rood naar violet; gedeeltelijk is zij absorptie: door C02 en H20 in het infrarood en rood, door ozon in het ultraviolet. Door de naar violet toenemende extinctie nemen de zon en de maan nabij de kim een roodachtige tint aan want het rode licht wordt minder verzwakt dan de overige kleuren.
Aan de kim zelf is de extinctie zo sterk, dat men alleen de zon, de maan, Venus en Sirius kan zien opof ondergaan; alle andere hemellichamen zijn uitgedoofd. Voor verticaal invallend zonlicht bedraagt de extinctie 14 %.
In de theorie van de steratmosferen gebruikt men de term extinctie voor de som van de totale lichtverzwakking veroorzaakt door absorptie en verstrooiing.
PSYCHOLOGIE. Extinctie is het in grootte of frequentie (doen) afnemen van een geconditioneerde reactie wanneer reinforcement achterwege wordt gelaten. Het verschijnsel doet zich zowel bij klassieke als bij instrumentele conditionering voor.