James, baron, Belg. schilder en graficus, *13.4.1860 Oostende, †19.11.1949 Oostende; zoon van een Engelse vader en een Belg. moeder. Ensor studeerde aan de academies te Oostende en Brussel.
Van zijn jeugdwerk (1876-78) zijn enkele zeestukken bekend. In 1879 begon een impressionistische periode. De kleuren, overschaduwd door zwart, blauw en groen, zijn dik met het paletmes opgelegd. Ensor zocht daarbij naar het scheppen van sfeer door lichten schaduwpartijen. Hij schilderde voornamelijk portretten en interieurs, o.a. Het meisje met de wipneus, Namiddag te Oostende, De oestereetster (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen).
Ca. 1885 ging Ensor zich toeleggen op tekenen en maakte de reeks Les auréoles du Christ ou les sensibilités de la lumière, tekeningen vervuld van licht, de vormen van voorwerpen en lichamen aangevreten. Van 1886-99 maakte hij ruim 100 etsen. De schilderijen uit die periode zijn met de kwast geschilderd, de verf is dunner opgebracht en zijn koloriet werd helder en expressionistisch. Zijn Adam en Eva uit het paradijs verjaagd (1887; Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen) toont de invloed van J.Turner. Het weergeven van een irreële wereld deed zijn intrede. Ca.1888 verschenen maskers, fantastische figuren, de dood, geraamten en carnavaleske scènes in Ensors oeuvre.
Zijn scherp satirische De intrede van Christus te Brussel (1888—89; Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen) is naar inhoud en vorm een van zijn hoofdwerken. De sierlijke lijn van Ensors grafisch werk kwam terug in zijn schilderijen.Na ca.1892 verminderde zijn werkkracht en creativiteit. Hij schilderde in heldere kleuren enkele poëtische zeestukken, stillevens met groenten en bloemen of greep terug naar thema’s uit zijn donkere periode. Ensor was een zeer persoonlijk symbolist, expressionist en surrealist ‘avant la lettre’.
LITT. P.Fierens, J.Ensor (1943); P.Fierens, Les dessins d’Ensor (1944); A.Croquez, L’oeuvre gravé de J.Ensor (1947); L.Lebeer, J.Ensor, etser (1952); L.Haesaerts, J.Ensor (1959); H.Piron, J.Ensor, een psychoanal. studie (1968); F.C.Legrand, Ensor, cet inconnu (1971); A.Taevernier, Het graveerwerk van J.Ensor (1973); J.D.Farmer, Ensor (1976; met bibl.); T.Kiefer, J.Ensor (1976; met bibl.).