Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Engelse oorlogen

betekenis & definitie

(Eng. Anglo-Dutch Wars of Dutch Wars), vier oorlogen tussen de Noordned.

Republiek en Engeland in de 17e en 18e eeuw.

EERSTE ENGELSE OORLOG (1652—54)

Deze oorlog werd veroorzaakt door commerciële rivaliteit tussen beide landen. Het Engelse parlement, dat de Engelse scheepvaart en handel wenste te bevorderen, vaardigde in 1651 de Act of Navigation uit. Dit zou nog niet tot oorlog geleid hebben, maar Engeland eiste het saluut ter zee als erkenning van de Engelse soevereiniteitsrechten op de dit land omringende zeeën (reeds verdedigd in 1635 door J.Selden in zijn Mare Clausum, gesloten zee, als het ware een antwoord op H.de Groots Mare Liberum uit 1609, waarin deze de vrijheid der zeeën verdedigde) en het droit de visite, het recht van onderzoek naar contrabande in de schepen van de Republiek ter zee. Bovendien kwam Engeland met enkele oude verwijten: de moord op Ambon (1623), schending van de Engelse neutraliteit bij de Slag bij Duins (1639) en de moord op de gezant Dereslaer (1649).

Op 29 mei 1652 vond een treffen plaats bij Dover tussen de Ned. vloot onder M.H.Tromp en de Engelse onder R.Blake over het strijken van de vlag. Ondanks diplomatiek overleg kon een oorlog niet worden voorkomen. In 1652 overwon M.A.de Ruyter bij Plymouth, leed W.de With een nederlaag bij Duins en overwon Tromp bij Dover of Dungeness (10 december 1652). In febr. 1653 verloor Tromp de Driedaagse Zeeslag bij Portland en in juni de Tweedaagse Zeeslag bij Nieuwpoort, welke nederlagen het de Engelsen mogelijk maakten de Ned. kust te blokkeren. Deze blokkade moesten ze echter opbreken door hun nederlaag bij Ter Heide (10 augustus 1653), waar Tromp sneuvelde. Van Galen overwon weliswaar op 14 maart 1653 bij Livorno, waardoor de Engelse vloot de Middellandse Zee moest ontruimen, maar sneuvelde.

De stilstand van handel en visserij veroorzaakte armoede; als gevolg hiervan stak in het binnenland de Oranjepartij de kop op; zij zag de slechte toestand als gevolg van het feit, dat er geen stadhouder was. J.de Witt, in het moeilijke jaar 1653 raadpensionaris geworden, wist echter op 15 april 1654 de Eerste Vrede van Westminster tot stand te brengen. Wel moest De Witt aan de eis van O.Cromwell tot het uitvaardigen van de Acte van Seclusie toegeven.

TWEEDE ENGELSE OORLOG (1665—67)

Eveneens een handelsoorlog, waarbij bovendien het herstel op de troon van Karel II (1660) een rol speelde. Deze ijverde voor het herstel van zijn neef (de latere Willem III) als stadhouder. Op de Afrikaanse kust (goud en slaven) waren de Westindische Compagnie en de in 1661 opgerichte African Company in een moordende concurrentiestrijd gewikkeld. In sept. 1663 viel Holmes op last van de African Company de bezittingen van de Westindische Compagnie op de kust van Guinea aan, waarbij Cabo Corso (Cape Coast Castle) veroverd werd; in sept. 1664 maakten de Engelsen zich meester van Nieuw-Nederland en Curaçao. De Ruyter kreeg nu bevel de Engelsen buiten Europa aan te vallen; hij heroverde de Afrikaanse bezittingen, behalve Cabo Corso. De oorlog in Europa begon met een Engelse aanval in het begin van 1665 op een Ned. handelsvloot bij Cadiz, waarna op 4 maart 1665 de oorlogsverklaring van Engeland volgde.

Wassenaer-Obdam verloor op 13 juni 1665 de Slag bij Lowestoft en verloor daarbij het leven (ook Kortenaer sneuvelde). In 1666 behaalde De Ruyter de overwinning op de Engelse vloot onder Monk in de Vierdaagse Zeeslag (11—14 juni) bij Noord-Voorland. In de Tweedaagse Zeeslag (4—5 aug.) bij Duinkerken moest de Ned. vloot voor de Engelse wijken. Deze slag veroorzaakte een twist tussen De Ruyter en C. Tromp, die tot het ontslag van de laatste leidde.

De Engelsen waren nu meester ter zee: zij verbrandden in het Vlie ca. 150 koopvaardijschepen en verwoestten een deel van Terschelling (aug. 1666). Bovendien werd de Republiek te land aangevallen door Munster, dat in 1665 een verdrag met Engeland had gesloten (de Munsterse Oorlog 1665—66).

Het verbond dat De Witt in 1662 met Frankrijk had gesloten, bewees nu zijn waarde: de Franse troepen waren een welkome steun, terwijl Frederik Willem van Brandenburg krachtens een verdrag van 16 februari 1666 zich ook tegen Munster richtte: in 1666 moest Munster dan ook de Vrede van Kleef sluiten. In dit jaar vond ook de affaire Buat plaats. De oorlogstoestand was echter voor beide partijen zo drukkend geworden (waarbij voor Engeland de pestepidemie van apr. 1666 in Londen en de grote brand van sept. 1666 in Londen een grote rol speelden), dat er vredesonderhandelingen te Breda begonnen.

Deze hadden echter weinig voortgang, terwijl bovendien Lodewijk XIV een inval in de Zuidelijke Nederlanden deed (zie Devolutieoorlog). De gebeurtenissen namen echter in 1667 een totale keer door De Ruyters beroemde Tocht naar Chatham (19—24 juni 1667, zie Chatham, Tocht naar). Op 31 juli 1667 volgde de Vrede van Breda (zie Breda, Vrede van).

DERDE ENGELSE OORLOG (1672—74)

In mrt. 1672 brak deze oorlog uit, waarin Engeland als bondgenoten Frankrijk (Verdrag van Dover), Munster en Keulen had. Nog tot het begin van 1672 had De Witt de overtuiging, dat Engeland trouw zou blijven aan de Triple Alliantie. De aanleiding tot deze oorlog was belediging van de Engelse koning door schilderijen, opschriften e.d. en schending van de Engelse vlag (in 1671 was een Engels jacht dwars door de Staatse vloot gevaren, waar de vlag niet werd gestreken, waarop het jacht met scherp schoot). De oorlog te land verliep slecht (het rampjaar 1672, zie Nederland, GESCHIEDENIS). De Ruyter wist echter op zee overwinningen te behalen bij Solebay (7 juni 1672), Schooneveld (7 juni 1673) en Kijkduin (21 augustus 1673). In 1673 werd Nieuw-Nederland veroverd, maar Suriname ging verloren.

Het Engelse publiek was niet geestdriftig voor het bondgenootschap met Frankrijk. In febr. 1674 sloot Engeland de Tweede Vrede van Westminster (zie Westminster, Vrede van). Munster en Keulen sloten nu ook spoedig vrede (22 april en 11 mei 1674). De oorlog met Frankrijk duurde voort tot 1678.

VIERDE ENGELSE OORLOG (1780—84)

Deze oorlog was een uitvloeisel van de Amerikaanse Vrijheidsoorlog: de patriotten bewonderden de opstandige Amerikanen en verafschuwden de Engelsen. Een uitgebreide smokkelhandel op Amerika ontstond. Zo werden de patriotten pro-Frans, daar Frankrijk de zijde van de Amerikanen tegen Engeland gekozen had; de prinsgezinden bleven pro-Engels. De Franse en Engelse gezant probeerden deze tegenstellingen uit te buiten.

Het twistpunt werd de konvooi-kwestie. In 1674, bij het einde van de Derde Engelse Oorlog was bepaald dat slechts wapens en munitie contrabande waren en timmerhout niet. Nu werd deze kwestie wederom acuut: Engeland en de pro-Engelsen wensten een beperkt konvooi (ook scheepstimmerhout contrabande), Frankrijk en de pro-Fransen wensten een onbeperkt konvooi (slechts wapens en munitie contrabande). De Staten-Generaal besloten tot onbeperkt konvooi, welk besluit tenslotte de Republiek in oorlog met Engeland bracht. Ook zette het kwaad bloed, dat de Amerikaanse opstandeling P.Jones geestdriftig in de Nederlanden verwelkomd werd. Toen Engeland gewaar werd, dat de Republiek bezig was toe te treden tot het Verbond van Gewapende Neutraliteit besloot het de oorlog te verklaren.

Voorwendsel werd het ontwerpverdrag dat in 1778 door Amsterdamse burgemeesters met William Lee, gemachtigde van de VS, te Aken werd gesloten (Geheim Verdrag van Aken). Het betrof de handel en vriendschap met de VS zodra Engeland de onafhankelijkheid van de Unie formeel zou hebben erkend. In 1780 kwam Engeland de inhoud van het traktaat te weten en verklaarde op 20 december 1780 de oorlog. Deze Vierde Engelse Oorlog verliep treurig voor de Republiek wier vloot niet meer in de schaduw van de Engelse kon staan. De Engelsen maakten koopvaardijschepen buit en veroverden Sint Eustatius en de omringende eilanden benevens Negapatnam in Voor-Indië. Wel werd dit alles, behalve Negapatnam, door de Fransen in 1781—82 heroverd, maar dit benam de Republiek bovendien haar vrijheid van handelen: ze was nu aan Frankrijk gebonden.

De handel stond stil: in 1781 voeren slechts elf Hollandse schepen door de Sont; in 1780 waren het er nog ca. 2000 geweest. In het binnenland werd het onrustig; de patriotten weten de toestand aan de prins en aan de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel. In 1781 verscheen het beroemde pamflet van J.van der Capellen. De enige zeeslag was die bij Doggersbank (aug. 1781), waar een Ned. vloot onder Zoutman een onbesliste strijd leverde met een Engelse vloot onder Hyde Parker, wat niet verhinderde, dat in de Republiek deze gebeurtenis, vooral van patriottische zijde, tot een overwinning opgeblazen werd. Engeland bleef meester ter zee, maar toen de zaken in Amerika voor Engeland een ongunstige wending namen, wilde Engeland wel vrede sluiten. Een vrede zou ook in het belang van de Republiek geweest zijn, maar deze werd daar vanaf gehouden door Frankrijk en de anti-stadhouderlijke partij in de Republiek.

In 1782 moest de Republiek met Frankrijk zelfs een ‘concert’ betreffende de operaties ter zee aangaan, inhoudende, dat een jaar lang een deel van de Ned. vloot voor de Fransen werd gereserveerd en dat er gedurende die tijd geen afzonderlijke vrede of wapenstilstand mocht worden gesloten. Ook stemde de Republiek in 1782 toe in de afstand van de barrièresteden (zie Barrièretraktaten). Maar toen Engeland in 1783 de Vrede van Versailles had gesloten, waarbij de VS erkend werden, moest de Republiek wel volgen; op 20 mei 1784 kwam de Vrede van Parijs tot stand, waarbij de Republiek Negapatnam aan Engeland afstond, benevens vrije vaart voor de Engelsen in de Oost-Indische wateren toestond. De contrabande-overeenkomst van 1674 werd niet hersteld en evenmin gaf Engeland toezeggingen betreffende vrije vaart van neutralen in oorlogstijd.

LITT. J.E.Elias, Het voorspel van den Eersten Engelschen Oorlog (2 dln. 1920); J.K.Oudendijk, Johan de Witt en de zeemacht (1944); J.S.Bartstra, Vlootherstel en legeraugmentatie 1770-80 (1952); Engelse Oorlogen. De Derde Engelse Oorlog: uitwijzing van de Nederlandse ambassadeur na de oorlogsverklaring van Engeland (Rijksprentenkabinet, Amsterdam) J.A.van Houtte (red.), Alg. Gesch. der Nederlanden (1954—56); W.Charles, Profit and power, a study of England and the Dutch Wars (1957); D.A.Miller, Sir Joseph Yorke and Anglo-Dutch relations 1774-80 (1970); C.R.Boxer, The Anglo-Dutch wars of the 17th century (1974).