[Gr. embolos of embolon, wat ergens ingedrongen is, wig], v., meestal plotselinge afsluiting van een bloedvat door een vormsel (embolus) dat met de bloedstroom werd meegevoerd.
Embolie wordt meestal veroorzaakt door trombotisch materiaal (zie trombose). In de beenaderen kan trombose optreden na een periode van langdurige bedrust, maar een trombus kan zich onafhankelijk daarvan ook op andere plaatsen vormen, b.v. op de hartkleppen (zie endocarditis). Laat een trombus of een deel ervan los, dan wordt het met de bloedstroom meegevoerd; het raakt ergens in een kleiner vat beklemd, sluit hier de bloedstroom meestal geheel af, en de in zijn verschijnselen zeer polymorfe toestand van embolie is ontstaan. Soms wordt embolie veroorzaakt door deeltjes van verkalkte of necrotiserend ontstoken hartkleppen, of door vetdruppels (vetembolie); soms ook door lucht (luchtembolie), vruchtwater (vruchtwaterembolie) of door weefselbrokjes van een atheromateus defect dat gepaard gaat met trombusvorming en afzetting van cholesterol (cholesterolembolie). De weg van de embolus wordt door de bloedstroom bepaald. Een uit de onderste lichaamsaderen afkomstige embolus bereikt via de onderste holle ader en de rechter harthelft de longslagaders om hier te blijven steken (zie longembolie), terwijl een in de linker harthelft gerakende of ontstaande embolus zich verplaatst via de slagaderen van de grote bloedsomloop; het veelvuldigst geraken zij dan in de slagaders van milt, nieren of hersenen.
De embolie veroorzaakt vaatafsluiting en zodoende ischemische necrose, hersenverweking of een hemorragisch infarct. Wanneer een embolus uit geïnfecteerd materiaal bestaat (b.v. bij endocarditis), veroorzaakt hij een embolisch of metastatisch abces. De verschijnselen van embolie zijn uiteenlopend: gewoonlijk treden plotselinge belangrijke functiestoornissen op. Zo kan bij een embolie van een grote hersenslagader een verlamming van het door dat hersengedeelte verzorgde lichaamsdeel optreden; bij een embolie in een kransslagader ontstaat een hartinfarct; bij een embolie in de slagader van het netvlies blindheid; een embolie in één van de takken van de longslagaderen leidt tot versterf van het getroffen deel van de long (longinfarct).