Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Ejchenbaum (eichenbaum)

betekenis & definitie

Boris Michailovitsj, Russisch litteratuurtheoreticus en -historicus, *4. 10.1886 Krasnojk (Smolensk), ♱24.9.1959 Leningrad. Ejchenbaum was van 1918-49 hoogleraar te Leningrad.

Als voornaamste exponent van het Russische formalisme is Ejchenbaum een van de vernieuwers van de Europese litteratuurtheorie. Met o.a. V.Sklovsky en J.Tynjanov behoorde hij tot het Petersburgse (Leningrad) gezelschap Opojaz, dat de theorie van de poëtische taal bestudeerde en daarbij een objectieve en wetenschappelijke houding ten opzichte van de litteratuur en het kunstwerk in het algemeen wilde aannemen. Werkwijze en vorm staan daarom bij Ejchenbaum centraal. Hij vat het kunstwerk niet op als een geïsoleerd gegeven, maar als specimen van een werkwijze binnen een genre, zoals m.n. blijkt uit zijn essay Hoe Gogols mantel gemaakt is (1918). Volgens hem dient in de eerste plaats de vorm van de vertelling bestudeerd te worden, omdat deze met haar specifieke articulaties een zelfstandige litteraire vorm is; naast de traditionele ‘ogenfilologie’ moet er dan ook een nieuwe ‘orenfilologie’ ontwikkeld worden.

De enige vormproblematiek van waaruit een analyse van alle aspecten van het proza zou kunnen geschieden, is de verhaalvorm, doordat deze subjectief én intersubjectief is, eenmalig én historisch tijdeloos, op actuele vertelling én op tekstuele neerslag aangewezen. Deze formalistische stellingen van Ejchenbaum hebben de grondslag gelegd voor het Tsjechische en Franse structuralisme, de generatieve linguïstiek (zie Chomsky), de vergelijkende taal- en litteratuurwetenschap alsmede het ‘new criticism’. Werken: Melodika russkogo liritsjeskogo stiha (1922; De melodie van het Russische lyrische vers), Anna Ahmatova, Opyt analiza (1923; Proeve ener analyse), Lermontov (1924), Lev Tolstoi (3 dln. 1928—60), Lermontov (studies, 1960).

Uitgave: Texte der russ. Formalisten, door J.Striedter (l, 1969) en W.Stempel (ll, 1972).

< >