v./m. (-’s), de dierenwereld van een eiland.
Een eilandfauna kenmerkt zich vaak door een verarmde fauna, die een geheel eigen ontwikkeling vertoont. Hierbij is er een principieel verschil tussen continentale en oceanische eilanden. De eerstgenoemde hebben in het geologische verleden verbindingen met het vaste land gehad, en bezaten in die tijd dezelfde fauna. Het hangt van de isolatietijd af in hoeverre de fauna verschillen is gaan vertonen. Sommige diergroepen konden zich op het eiland handhaven, terwijl zij op het vaste land zijn uitgestorven (zie relict). Andere groepen zijn verschillen gaan vertonen met de vastelandsbewoners die mogelijk tot endemisme hebben geleid (zie endeem).
Oceanische eilanden daarentegen konden alleen bevolkt worden door dieren die in staat waren de zee te overbruggen. De relatief weinig dieren vertonen vaak wel een zeer grote verscheidenheid binnen een eilandengroep. Bekend zijn in dit verband de Galapagos-eilanden, waarvan C.R.Darwin onder de indruk kwam. Op deze eilanden treedt een hoge graad van speciatie (soortvorming) op.