v., het zichzelf recht verschaffen, zonder tussenkomst van de rechter.
In het algemeen is eigenrichting voor de gewone burger ongeoorloofd, aangezien zij in de regel bestaat in het aantasten van andermans recht, waardoor men in strijd komt met strafrechtelijke of burgerrechtelijke geboden. Waar hij zich geen recht kan verschaffen zonder door het recht beschermde belangen te schenden, is een rechterlijke uitspraak (vonnis, beschikking) nodig. Slechts in bepaalde gevallen, die het karakter van uitzondering en van verdediging dragen, is eigenrichting ten koste van een ander rechtens geoorloofd: b.v. het weghakken van doorschietende wortels of overhangende takken van de bomen van de buurman. Voorts is in geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit ieder bevoegd de verdachte aan te houden en voor inbeslagneming vatbare goederen door deze met zich gevoerd, in beslag te nemen. Is de aanhouder geen opsporingsambtenaar dan moet hij de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar overleveren. Men kan stellen, dat eigenrichting onrechtmatig is, tenzij voor eigenmachtig optreden ter verwezenlijking of handhaving van recht een rechtvaardigingsgrond aanwezig is.
LITT. L.E.H.Rutten, Eigenrichting (1961).