v. (-pen), naamloze of besloten vennootschap, waarbij alle aandelen in één hand zijn.
De eenmansvennootschap is eigenlijk in strijd met het beginsel dat de eigenaar van een eenmanszaak voor zijn schulden, inclusief bedrijfsschulden, persoonlijk en onbeperkt aansprakelijk is (art. 1177 BW). Bij de eenmansvennootschap wordt de aansprakelijkheid van de enig-aandeelhouder, die juridisch geen eigenaar is van het vermogen van de eenmansvennootschap, maar desalniettemin feitelijk de gang van zaken kan beheersen, beperkt tot het totale bedrag van zijn aandelen. In Nederland en België is oprichting van een eenmansvennootschap niet mogelijk; het rechtsgeldig bestaan van een eenmansvennootschap wordt echter algemeen aangenomen, daar de wet het komen van alle aandelen in één hand niet noemt als een oorzaak van ontbinding van een vennootschap. Naast beperking van aansprakelijkheid kan ook belastingbesparing een motief voor een eenmansvennootschap zijn.