Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Drillen (werkwoord)

betekenis & definitie

(drilde, heeft gedrild),

I. (overg.)
1. een trillende beweging geven, bepaaldelijk bij het mikken van wapens die men werpt: hij drilde zijn speer;
2.(zeevaart) winden: een schip op de helling
3. boren, gaten maken (met de drilboor); slijpen met een rad: de versiering op de kelk is gedrild; de naalden drillen, de scherpe kanten der ogen afslijpen;
4. volgens strenge regels africhten, m.n. in de wapenhandel onderrichten, oefenen: een goed gedrilde troep is tegen een ordeloze menigte bestand; (in ongunstige zin) af richten zonder werkelijk inzicht bij te brengen: de jongens worden voor examens gedrild;
5. (sportvisserij) de aan de haak geslagen vis afmatten;

II. (onoverg.) schudden, beven, trillen: het huis drilde van de slag.