bn.,
1. in sommige verbindingen tegenover vast of zich op het land bevindend: drijvend materieel, schepen; drijvende kelder, die van onderen en van terzijde aan waterdruk blootstaat; (fig.) hij is altijd op een drijvende kiel, is nooit thuis, maar zwerft nu hier en dan daar;
2. een drijvende polder, polder die overstroomd is.