Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dolfijnen

betekenis & definitie

m. (mv.), zoogdierenfamilie.

De dolfijnen, Delphinidae, behoren tot de onderorde tandwalvissen, en vormen daarbinnen de soortenrijkste familie, die kleine tot middelgrote walvissen omvat, vaak met spitse snuit en meestal voorzien van rugvin en tanden in onderen bovenkaak. Deze familie telt ten minste 40 soorten, die voornamelijk over de warme zeeën van de wereld verspreid zijn. Het zijn perfect gestroomlijnde, snelle zwemmers en uitstekende springers. Zij leven overwegend van vis. De nog zeer algemene gewone dolfijn, Delphinus delphis, is vrijwel kosmopolitisch in zijn verspreiding, met een duidelijke voorkeur voor warme en gematigde zeeën. Lengte 1,8—2,6 m, gewicht 90—135 kg.

De kleur is zeer variabel (rug donker, buik wit, flanken met grijze, gele, bruine en/of witte banden). Dolfijnen komen voor in kleine en grote (een enkele maal tot 1000 exemplaren bijeen) scholen in vrij diep water; zij spoelen nu en dan aan op de Ned.-Belg. kust. Deze scholen zwemmen vaak op zeer karakteristieke wijze voor de boeg van schepen uit. Dit is de klassieke dolfijn die vooral in de Middellandse Zee in visserij, mythologie en folklore een grote rol speelde. Aan de kusten van West-Europa komen totaal 11 soorten dolfijnen voor. De belangrijkste zijn: de griend (Globicephala melaena), de orca of zwaardwalvis (Orcinus orca) en de >tuimelaar (Tursiops truncatus).

< >