[Lat. dorsale, rugstuk, te weten van het koorgestoelte], o. (-salen), (ook: oksaal), stenen of houten scheidingswand met langs trappen bereikbare galerij, geplaatst tussen koor en schip van een kerk.
Het doksaal ontwikkelde zich sinds de 11e eeuw uit cancelli, ambo en kruisaltaar. Het was oorspronkelijk bedoeld voor lezingen en preken, later kreeg het de functie van zangerstribune. In de 18e eeuw werden de meeste doksalen verwijderd en boven de westelijke ingang geplaatst. In de Nederlanden is een klein aantal doksalen bewaard gebleven, o.a. in kerken te Rhenen, Amersfoort, Leuven, Brugge, Doornik (kathedraal; door C.Floris de Vriendt). In Engeland worden nog veel doksalen (sereens) aangetroffen.
LITT. J.Steppe, Het koordoksaal in de Nederlanden (1952).