(Arab.: Bahr Lot; in de bijbel: Zoutzee), het sterk zoute eindmeer van het Jordaandal, een van de diepste depressies op aarde (spiegel op 394 m beneden zeeniveau), 920 km2, lengte 76, grootste breedte 15,7 km, grootste diepte 433 m. Het van de oostkust uitstekende schiereiland El Lisan verdeelt het in een dieper noordelijk en een ondiep zuidelijk bekken.
De westzijde is ’szomers droog; in het oosten monden rivieren in het meer; tevens zijn er bronnen, maar de hoofdmassa van het water ontvangt het meer van de Jordaan. De Dode Zee heeft geen afvoer en is onderhevig aan intense verdamping, waardoor het zoutgehalte steeds toeneemt (ca. 26 %; in de diepere delen 33 %), zodat hoger organisch leven in het meer belet wordt zich te ontwikkelen. Sedert de oudheid is bekend dat het water van de Dode Zee geneeskrachtig is; b.v. wonden genezen spoedig na een bad in de Dode Zee en het broomgehalte van het water schijnt gunstig op het zenuwstelsel in te werken. Aan Israëlische zijde is er chemische industrie (winning potas en bromiden), aan Jordaanse zijde komt veel bitumen voor. Aan de zuidwestoever moeten volgens overlevering en geologisch onderzoek de vijf steden, waaronder Sodom en Gomorra, gelegen hebben, die verwoest werden. Volgens sommigen liggen de verwoeste steden Sodom en Gomorra (Gen. 19) op de zuidoostelijke bodem van de Dode Zee.
LITT. G.E.Wright en F.V.Filson,The Westminster historical atlas to the bible (1945).