Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Deel, (plank, ruimte in boerderij)

betekenis & definitie

v./m. (delen),

1. plank van gezaagd hout;
2. planken vloer;
3. bepaalde ruimte in vele boerderijtypen (e).

Andere benamingen voor deel zijn o.a. dors (Noord-Holland boven het IJ), schuurreed (Friesland) en doorrit. De deel loopt in de meeste boerderijtypen langs een of meer tasvakken. De deel is naar buiten afgesloten door grote deuren, waardoor de wagens beladen met hooi, stro e.d. naar binnen worden gereden. Staande op de deel lost de boer de vracht daarna in de tasvakken. Op gemengde en akkerbouwbedrijven werd de deel vroeger gebruikt om de granen en andere gewassen te dorsen. Ook fungeerde de deel dikwijls als stal voor het vee. Een deel in de lengterichting van de boerderij noemt men een langsdeel, een deel loodrecht op de lengterichting een dwarsdeel.