[Lat. convexus, gewelfd], bn. enbw., bolrond.
(e)optica. Een lensoppervlak is convex als de lens naar buiten gekromd is. Een convexe spiegel heeft een bolrond reflecterend oppervlak. wiskunde. Een krom of een gebogen oppervlak is convex als het met de bolle zijde naar de beschouwer is gericht. Een vlakke of ruimtelijke puntenverzameling is convex, als met ieder tweetal tot de verzameling behorende punten A en B ook de tussen die punten gelegen punten ertoe behoren.