m. (-s), verwarmingslichaam waarvan de warmteafgifte in hoofdzaak door convectie (stroming van de lucht) plaatsvindt.
Een convector bestaat meestal uit een ribbenbuis in een convectorkast of afgeschermd door een convectorplaat. Door de ribbenbuis, een metalen buis met daarop aangebrachte metalen lamellen, stroomt warm water afkomstig van een centrale verwarmingsketel. De lucht die in aanraking komt met de warme lamellen, wordt warm en stijgt daardoor pp. Een afschermplaat, die een onderdeel vormt van de convector, voorkomt warmte-uitstraling van de ribbenbuis en bevordert bovendien het opstijgen van de warme luchtstroom. Een convector wordt toegepast voor de verwarming van een ruimte en meestal onder het raam geplaatst.
