Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Controller

betekenis & definitie

[Eng.], m. (-s),

1. functionaris in een onderneming met leidinggevende taken van verschillende aard;
2. schakeltoestel waarmee een reeks vooraf bepaalde schakelingen op eenvoudige wijze verricht kan worden.

(e)economie. Het begrip controller valt te onderscheiden naar een Amerikaanse en een Europese inhoud. De Amerikaanse controller is de chef van de administratie, met uitgebreide neventaken zoals analyse, planning en verstrekking van informatie. De Europese controller heeft als hoofdfunctie planning, analyse, organisatie en verstrekking van informatie met betrekking tot de besluitvoorbereiding en de beheersingsprocedures. De Europese controller is niet gelijk te stellen aan de chef van de administratie, hij is de tegenhanger ervan. De controller volgens Europese begrippen is belast met informatieverwerking en informatieverstrekking in het kader van het bestuur van de onderneming.

Litt. R.W. Starreveld, Leer van de adm. organisatie (1970); H.J.van der Schroeff, Leiding en organisatie van het bedrijf (1968); F.W.C.Blom, De controller (1965); F.W.C.Blom, Directeur en controller (1970).

elektrotechniek. De controller bevat een schakelwals met een aantal koperen segmenten van verschillende lengte, en een rij nokken die met de segmenten corresponderen, en die met motoren en elektrische toestellen zijn verbonden. Door het draaien van de schakelwals komen de segmenten op de nokken te rusten. Zo wordt bij elke stand van de wals een bepaalde combinatie van verbindingen gemaakt, b.v. tussen ankeren veldstroomkringen van motoren, elektrische toestellen als aanzetweerstanden en aansluiting op de voedingsleiding, zoals voor de bediening van elektrische hijswerktuigen, motorwagens, enz. wordt vereist.

< >