o. (-drijven),
1. bedrijf waarin het technisch produktieproces ononderbroken doorgaat;
2. werkwijze waarbij geen onderbreking van de activiteiten voorkomt.
In een continubedrijf is het personeel verdeeld in drie of meer ploegen die elkaar bij toerbeurt opvolgen. In beginsel zal dit systeem, afgezien van de sociale bezwaren (nachtarbeid), kostprijsverhogend werken door hogere lonen, lagere arbeidsproduktiviteit, meer kwetsbare organisatie en werkonderbrekingen voor onderhoud en reparaties. Bij het gebruik van kostbare produktiemiddelen met een relatief korte economische-levensduur worden deze nadelen echter overtroffen door de vermindering van de afschrijvingskosten per eenheid produkt. Ook zijn er technische processen waarbij een onderbreking met zo hoge kosten gepaard zou gaan (b.v. hoogovens) dat het continubedrijf de enige economisch aanvaardbare oplossing is. Tenslotte is het continubedrijf noodzakelijk voor de voortbrenging van produkten die niet kunnen worden opgeslagen maar waarover de afnemers niettemin te allen tijde dienen te kunnen beschikken (openbare nutsbedrijven).