o. (-en), geluidsgolven die zich door de delen van een constructie voortplanten.
(c) De naam constructiegeluid is van toepassing voor geluidsgolven die zich voortplanten in constructies, zoals bouwen scheepsconstructies, die ter vereenvoudiging vaak als samenstelsels van vlakke platen en balken worden opgevat (in dit verband zijn muren en plafonds platen). In deze constructiedelen kunnen longitudinale en transversale of buiggolven optreden. Beide soorten dragen geluidsenergie over, maar buiggolven zijn akoestisch het belangrijkst, omdat zij luchtgolven kunnen aanstoten (coïncidentie-effect). Kenmerkend voor constructiegeluid is, dat het in de constructie, b.v. spoorrails, grote afstanden kan afleggen.